soorten eetstoornissen en oorzaken

Welke eetstoornissen komen het meeste voor? 9 soorten en oorzaken

Een eetstoornis is een complexe mentale aandoening die gepaard gaat met een verstoorde omgang met eten en een extreme focus op lichaamsgewicht en vorm. Het omvat zowel psychologische als lichamelijke aspecten en kan leiden tot significante gezondheidsschade.

Annemarie van Bellegem, verbonden aan het Amsterdam UMC, zei tegen rtlnieuws dat er momenteel zeker 200.000 Nederlanders worstelen met eetstoornissen, een situatie die aandacht vereist van zowel medische professionals als de bredere samenleving.

Er zijn twee hoofdtypen eetstoornissen: restrictieve en eetbuien/purgerende types. Restrictieve stoornissen kenmerken zich door een extreem lage voedselinname, terwijl eetbuien/purgerende stoornissen gepaard gaan met periodes van overeten gevolgd door compenserend gedrag, zoals braken of overmatig sporten.

Eetstoornissen omvatten:

  1. Anorexia Nervosa
  2. Boulimia Nervosa
  3. Laxeermiddelenmisbruik
  4. Eetbuistoornis
  5. Niet Anderszins Omschreven (NAO)
  6. Orthorexia
  7. Vermijdende/Restrictieve Voedselinname Stoornis (ARFID)
  8. Pica
  9. Herkauwstoornis

Oorzaken en risicofactoren van eetstoornissen zijn divers en omvatten biologische, psychologische en sociale factoren. Ze kunnen ontstaan door een combinatie van genetische aanleg, mentale gezondheidsproblemen, culturele invloeden en persoonlijke ervaringen. Risico’s van eetstoornissen zijn ernstige lichamelijke schade, psychologische problemen en in extreme gevallen de dood.

1. Anorexia Nervosa

Anorexia Nervosa is een eetstoornis gekenmerkt door een irrationele angst voor gewichtstoename en een vertekend lichaamsbeeld. Mensen met anorexia leggen zichzelf extreme voedselrestricties op en streven naar een ongezond laag lichaamsgewicht, ondanks de ernstige gezondheidsrisico’s. Hun zelfwaardering is vaak afhankelijk van hun lichaamsvorm en gewicht, wat een grote invloed heeft op hun eetgedrag.

Anorexia omvat meer dan alleen het beperken van voedsel; het gaat om een obsessieve behoefte aan controle over voeding en lichaamsgewicht. Individuen met anorexia volgen vaak strikte diëten, trainen excessief en kunnen zelfs overgaan tot zelfbestraffende maatregelen. Hoewel ze ondergewicht zijn, ervaren ze een overweldigende angst om dik te worden, vaak gepaard met een ontkenning van de ernst van hun situatie.

2. Boulimia Nervosa

Boulimia Nervosa is een eetstoornis gekenmerkt door terugkerende eetbuien gevolgd door compenserend gedrag zoals braken, misbruik van laxeermiddelen of overmatige lichaamsbeweging om ingenomen calorieën kwijt te raken.

Deze episodes van ongecontroleerd overeten en compensatiegedrag komen meestal binnen enkele uren voor, gepaard met een gevoel van verlies van controle. Boulimia is nauw verbonden met psychologische en emotionele problemen, waaronder angst en soms verslavingsstoornissen. De exacte oorzaak is complex, waarbij genetische, aangeleerde en omgevingsfactoren een rol spelen.

Boulimia Nervosa houdt in dat de persoon extra methoden gebruikt om controle over het lichaam te behouden, wat typisch resulteert in langdurige schade. Het herhaaldelijk opwekken van braken kan leiden tot potentieel ernstige lichamelijke symptomen zoals eeltige knokkels, tandglazuur erosie en gastro-intestinale problemen zoals constipatie.

De behandeling van boulimia is meestal individueel en kan gezinstherapie omvatten, gericht op het veranderen van gedrag en het corrigeren van voedingstekorten.

3. Laxeermiddelenmisbruik

Laxeermiddelenmisbruik is het herhaaldelijk en excessief gebruik van laxeermiddelen in een poging om gewicht te verliezen of om een gevoel van leegheid te ervaren. Dit gedrag wordt vaak geassocieerd met eetstoornissen zoals boulimia en kan leiden tot chronische gezondheidsproblemen.

Misbruik van laxeermiddelen houdt in dat men deze middelen gebruikt op een manier die niet overeenkomt met medische richtlijnen. Dit kan ernstige fysieke risico’s met zich meebrengen, waaronder ernstige elektrolyten- en mineralenonevenwichtigheden, nierschade, ontstoken en beschadigde darmfuncties en mogelijk permanente verstoringen in de spijsvertering.

Chronisch misbruik kan leiden tot constipatie, beschadiging van zenuwen en spieren in de dikke darm en een verminderde darmfunctie. Behandeling is belangrijk en kan cognitieve gedragstherapie, ziekenhuisopname of intramurale zorg omvatten. Het is noodzakelijk om hulp te zoeken bij professionals voor het behandelen van de onderliggende oorzaken van de stoornis.

4. Eetbuistoornis

Eetbuistoornis is een eetstoornis gekenmerkt door terugkerende episodes van het eten van grote hoeveelheden voedsel in een korte periode, vaak gepaard gaande met een gevoel van controleverlies. Het verschilt van boulimia doordat mensen met eetbuistoornis (binge eating disorder) zich niet bezighouden met compenserende gedragingen zoals braken of overmatig sporten.

Het houdt in dat iemand typisch eetbuien heeft zonder de gebruikelijke controlemaatregelen die bij andere eetstoornissen voorkomen. Het treft een aanzienlijk deel van de bevolking en kan leiden tot zowel fysieke als mentale gezondheidsproblemen, waaronder hartproblemen en angst.

De oorzaken zijn complex en omvatten psychologische factoren. De behandeling vereist vaak een combinatie van cognitieve gedragstherapie en andere interventies.

5. Niet Anderszins Omschreven (NAO)

Niet Anderszins Omschreven (NAO) is een classificatie voor voedings- en eetstoornissen die klinisch significant zijn, maar niet volledig voldoen aan de criteria van specifieke stoornissen zoals anorexia of boulimia.

NAO omvat atypische presentaties van eetstoornissen die ernstige gezondheidsgevolgen kunnen hebben. Het betreft individuen die verstoorde eetgedragingen vertonen en een intense angst voor gewichtstoename hebben, zonder dat ze volledig passen binnen de bestaande specifieke stoornissen.

NAO houdt in dat patiënten symptomen kunnen vertonen van anorexia, boulimia of binge-eating, maar niet alle specifieke kenmerken van deze stoornissen hebben.

Voorbeelden zijn atypische anorexia waarbij iemand een laag gewicht heeft zonder ondergewicht, purgeerstoornis zonder binge-eating, of nachtelijk eetsyndroom. Deze stoornissen vereisen professionele behandeling, waarbij samenwerking met medische, psychiatrische en voedingsdeskundigen belangrijk is. Therapie moet gericht zijn op het herkennen van de mentale ziekte en het bieden van passende ondersteuning.

6. Orthorexia

Orthorexia is een eetstoornis gekenmerkt door een obsessieve focus op ‘gezond’ eten. Het betekent letterlijk ‘juist eten’ en is een term bedacht door Dr. Steven Bratman. Orthorexia wordt niet officieel erkend als diagnose, maar krijgt wel steeds meer aandacht in het veld van eetstoornissen. Het is geassocieerd met een excessieve preoccupatie met de kwaliteit van voedsel, wat kan leiden tot een ongezond beperkt dieet.

Orthorexia houdt in dat mensen een inflexibele en rigide naleving van zelfopgelegde voedingsregels hebben, vaak met een sterke focus op biologische, onbewerkte of veganistische voeding. Dit kan resulteren in het vermijden van sociale activiteiten en een verminderde interesse in andere levensgebieden.

De fixatie op ‘gezond’ eten kan leiden tot het uitsluiten van vele voedingsmiddelen, wat niet zelden resulteert in voedingstekorten. Orthorexia kan overlappen met andere eetstoornissen zoals anorexia nervosa, maar is specifiek gericht op de kwaliteit van het eten in plaats van gewichtsverlies.

Behandeling kan cognitieve gedragstherapie omvatten en werken met een professional op het gebied van geestelijke gezondheid om de emotionele aspecten van de aandoening aan te pakken.

7. Vermijdende/Restrictieve Voedselinname Stoornis (ARFID)

Vermijdende/Restrictieve Voedselinname Stoornis (ARFID) is een eetstoornis gekenmerkt door een sterk beperkte voedselinname. Het gaat niet om een dieet of gewichtsverlies, maar om een ernstige beperking in het soort en de hoeveelheid gegeten voedsel. ARFID kan leiden tot gewichtsverlies, groeiproblemen en ernstige gezondheidsconsequenties, vooral bij kinderen.

Mensen met ARFID vermijden voedsel door een gebrek aan interesse in eten, een afkeer van bepaalde voedseltexturen of een angst voor verstikking of braken.

ARFID omvat meer dan kieskeurig eten; het veroorzaakt vaak angst en kan sociale situaties beïnvloeden. De stoornis is vaak gekoppeld aan een verstoord lichaamsbeeld en kan veroorzaakt worden door eerdere negatieve ervaringen met eten. Behandeling is meestal multidisciplinair en kan psychologische interventies zoals cognitieve gedragstherapie omvatten.

Het is belangrijk dat individuen met ARFID professionele hulp zoeken om gezonde eetgewoonten te ontwikkelen en de onderliggende angst te overwinnen. Bij vermoeden van ARFID is het raadzaam om hulp te zoeken bij een gezondheidszorgprofessional gespecialiseerd in het behandelen van eetstoornissen.

8. Pica

Pica is een eetstoornis gekenmerkt door het aanhoudend eten van niet-eetbare substanties. Het komt vaak voor bij zwangere vrouwen, personen met ontwikkelingsstoornissen en bij tekorten aan ijzer, zink of lood. Pica kan leiden tot intestinale problemen en vereist een behandeling die de onderliggende oorzaken aanpakt.

Het omgaan met pica betekent het aanpakken van voedingstekorten, samenwerken met mentale gezondheidsprofessionals en soms medicatie voorschrijven om symptomen te beheren. Het is belangrijk om hulp te zoeken bij een zorgverlener bij het vermoeden van pica, om gezondheidsproblemen te behandelen en bij te dragen aan herstel.

9. Ruminatiestoornis

Herkauwstoornis of ruminatiestoornis is een eetstoornis waarbij herhaaldelijk voedsel wordt opgebracht na het eten. Het wordt gekenmerkt door het terugvloeien van onverteerd of gedeeltelijk verteerd voedsel van de maag naar de mond, wat vaak resulteert in het uitspugen of herkauwen. Deze aandoening wordt vaak gezien bij jonge kinderen, maar kan ook bij volwassenen voorkomen.

Het houdt in dat mensen met deze stoornis voedsel dat ze net gegeten hebben, opbrengen, meestal binnen enkele minuten na de maaltijd. Dit gedrag is niet geassocieerd met misselijkheid, kokhalzen of een gastro-intestinale aandoening.

Het is belangrijk om te weten dat ruminatiestoornis verschilt van purgerende gedragingen zoals bij bulimia nervosa. Behandeling kan een combinatie van gedragstechnieken omvatten, zoals diafragmatische ademhaling en ontspanningsoefeningen, en soms medicatie. Bij gewichtsverlies of andere symptomen is het belangrijk professionele hulp te zoeken, omdat het behandelen van eetstoornissen vaak gespecialiseerde zorg vereist.

Wat zijn de oorzaken en risicofactoren van eetstoornissen?

Eetstoornissen ontstaan door een complexe mix van biopsychosociale invloeden. Volgens Culbert, Racine en Klump (2015) spelen de idealisering van slankheid en persoonlijkheidstrekken een rol bij eetstoornissen en symptomen van verstoorde eetgewoonten.

Risicofactoren omvatten genetische aanleg, psychologische kenmerken en culturele druk. Eetstoornissen zoals anorexia nervosa en boulimia nervosa worden gekenmerkt door een obsessie met eten en lichaamsgewicht.

Orthorexia, gericht op een excessieve preoccupatie met ‘gezond’ eten, en avoidant/restrictive food intake disorder (ARFID), met vermijding van voedsel door smaak- of textuurafkeuren, tonen de diversiteit van eetstoornissen.

De ontwikkeling van een eetstoornis is vaak het resultaat van een combinatie van factoren, waaronder sociale druk en persoonlijke angsten. Ernstige gezondheidsrisico’s, zoals ondervoeding en zelfs de dood, benadrukken de noodzaak van een holistische benadering bij het aanpakken van eetstoornissen, waarbij rekening wordt gehouden met alle bijdragende factoren.

Wat zijn de tekenen en symptomen van eetstoornissen?

Eetstoornissen signaleren betekent letten op diverse symptomen. Anorexia kenmerkt zich door drastisch gewichtsverlies, angst om aan te komen en een vertekend lichaamsbeeld. Mensen met anorexia beperken voedselinname extreem en kunnen obsessief bezig zijn met dunheid.

Bij boulimia fluctueert gewicht vaak door eetbuien gevolgd door compenserend gedrag zoals braken. Schuldgevoel en schaamte na eetbuien zijn typisch. Voedsel wordt soms in het geheim geconsumeerd.

Eetbuienstoornis uit zich in episodes van grote hoeveelheden eten zonder compensatiegedrag. Gevoelens van ongemak en schuld zijn gebruikelijk na een eetbui.

ARFID, oftewel vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis, houdt in dat iemand specifieke voedingsmiddelen mijdt of weinig eet, niet noodzakelijk uit angst om aan te komen.

Psychologische nood en comorbiditeit met angst-, stemmings- en middelengebruikstoornissen zijn hoog bij eetstoornissen, wat het suïciderisico verhoogt, aldus Preti, Camboni en Miotto (2011).

Hoe werkt de diagnose van eetstoornissen?

Diagnose van eetstoornissen vereist een veelzijdige aanpak. Artsen en psychologen werken samen om fysieke, mentale en gedragsindicatoren te beoordelen. Het proces start met een gedetailleerde medische geschiedenis en familiehistorie. Patiënten worden gevraagd naar hun eetgewoonten, lichaamsbeeld en psychologische welzijn.

Lichamelijk onderzoek en laboratoriumtests checken vitale functies en mogelijke complicaties. De DSM-5 biedt criteria voor een accurate diagnose voor eetstoornissen. Behandeling volgt op een uitgebreide beoordeling en kan inzet van diëtisten omvatten om de juiste zorg te garanderen.

Wat zijn de meest voorkomende behandelmethodes voor eetstoornissen?

Behandelingsmethoden voor eetstoornissen zijn divers. Cognitieve gedragstherapie wordt vaak gebruikt; het richt zich op het veranderen van ongezonde eetgewoonten en gedachten. Interpersoonlijke psychotherapie behandelt persoonlijke relaties die eetgedrag beïnvloeden.

Voedingsadvies is essentieel; geregistreerde diëtisten helpen bij het ontwikkelen van een gebalanceerd maaltijdplan. Medicatie, zoals antidepressiva, wordt voorgeschreven om symptomen zoals depressie te beheren die vaak samengaan met eetstoornissen.

Bij anorexia nervosa is gewichtsherstel prioriteit. Dit omvat regelmatige monitoring en het aanpakken van fysieke complicaties zoals elektrolytenonbalans en ondervoeding. Voor boulimia nervosa en eetbuistoornis worden vaak medicijnen gebruikt om eetbuien te beheersen.

Davis en Attia (2019) benadrukken recente ontwikkelingen in de behandeling van eetstoornissen, waaronder familiegebaseerde benaderingen en nieuwe medicijnen voor eetbuistoornis en anorexia nervosa. Familiegebaseerde therapie is vooral effectief bij adolescenten; het betrekt de familie bij de behandeling om gezonde eetgewoonten te bevorderen.

Een combinatie van therapieën wordt vaak gebruikt voor de beste resultaten. Het is belangrijk om op te merken dat de specifieke behandeling afhangt van het type eetstoornis en de individuele behoeften.

Kunnen eetstoornissen effectief behandeld worden in klinieken?

Eetstoornissen kunnen effectief behandeld worden in klinieken. Deze centra bieden een gespecialiseerde omgeving die bevorderlijk is voor herstel. Behandelingen zijn vaak op maat gemaakt om aan individuele behoeften te voldoen.

Een combinatie van individuele en groepstherapieën, medische monitoring en psychologische benaderingen wordt ingezet. Deskundig personeel ondersteunt bij het aanleren van vaardigheden om symptomen aan te pakken.

Voedingsadvies is onderdeel van de behandeling, ontworpen om voedingspatronen te herstellen. Het herstelproces is complex en vereist een uitgebreide zorgaanpak. Effectiviteit hangt af van de ernst van de stoornis en de sterke punten van de persoon die hulp zoekt.

Kunnen klinieken in het buitenland effectief zijn?

Revalidatiecentra in het buitenland kunnen effectief zijn. Ze bieden specifieke programma’s, vaak uitstekend en betaalbaar. Belangrijk is onderzoek naar relevante centra. Effectiviteit hangt af van individuele behoeften.

Behandelingsmethoden variëren; sommige centra in het buitenland zijn gespecialiseerd in eetstoornissen. De optie voor een buitenlandse locatie vereist een grondig programma om succes te verzekeren. Accreditatie door erkende organisaties is essentieel. Logistiek rondom reizen, zoals taalbarrières, kan de effectiviteit ook beïnvloeden.

Welke demografie is het meest kwetsbaar voor eetstoornissen?

Jongeren, vooral adolescenten, lopen een hoger risico op eetstoornissen. Volgens Polivy en Herman (2002) beïnvloeden socioculturele, familiale en cognitieve factoren eetstoornissen, maar geen enkele factor is op zichzelf voldoende om ze te veroorzaken; ze kunnen een manier zijn om met identiteits- en persoonlijke controleproblemen om te gaan.

Specifieke demografische groepen, zoals atleten en modellen, zijn kwetsbaarder door de hoge druk op gewicht en uiterlijk. Etnische en raciale minderheden kunnen verschillende prevalentiecijfers van eetstoornissen ervaren, en stigma en vooroordelen rond gewicht, seksuele geaardheid en mentale gezondheid kunnen de impact verergeren.

Het is belangrijk te noteren dat eetstoornissen in alle demografische groepen voorkomen, ongeacht maatschappelijke of culturele achtergrond.

Zijn er groepen die bewustwording rondom eetstoornissen stimuleren?

Verschillende organisaties zetten zich in voor bewustwording rond eetstoornissen. Nationale verenigingen zoals NEDA in de Verenigde Staten bieden hulplijnen en steun voor getroffenen. ANAD en BEAT richten zich op hulp en doorverwijzingen. MEDA en de Austrian Society for Eating Disorders werken aan preventie en herstel.

Deze non-profitorganisaties spelen een cruciale rol in de ondersteuning van individuen en families, het aanbieden van peer support en het streven naar verbeterde toegang tot behandeling. Ze richten zich op het verhogen van publieke kennis en het verminderen van stigma’s geassocieerd met aandoeningen zoals anorexia nervosa.

Hun inzet is essentieel voor het bieden van de nodige hulp aan personen die worstelen met eetstoornissen.